Landenweb.nl

ANDALUSIE
Geschiedenis

To read about ANDALUSIA in English - click here

Naar Andalusie met Sunweb

Populaire bestemmingen SPANJE

AndalusieCatalonieCosta blanca
Costa bravaCosta del solEl hierro
FormenteraFuerteventuraGran canaria
IbizaLa gomeraLa palma
LanzaroteMallorcaMenorca
Tenerife

Geschiedenis

Eerste bewoners

Van ca. 100.000 tot 26.000 jaar v.Chr., tijdens de laatste ijstijd, werd Andalusië bewoond door Neanderthalers. De neergang van de Neanderthalers in Europa begon ca. 35.000 jaar v.Chr., maar uit recente opgravingen is gebleken dat dit volk in Andalusië tot ca. 26.000 jaar v.Chr. gebleven is.

Na de Neanderthalers nam de Homo sapiens het over, waarschijnlijk vanuit Noord-Afrika en aangetrokken door het klimaat, de bossen en de aanwezigheid van veel verschillende dieren. Deze jagers en verzamelaars lieten tussen 20.000 en 16.000 v.Chr. vele prachtige rotstekeningen achter, onder andere in Andalusische grotten als Cueva de Ardales, Cueva de la Pileta en Cueva de Nerja.

advertentie

Overzicht van de Cueva de la Pileta, met aangegeven de vindplaats van rotstekeningenPhoto: Falconaumanni CC4.0 International no changes made

Ca. 6000 v.Chr. bereikte het Neolithicum of Nieuwe Steentijd Spanje vanuit Egypte en Mesopotamië, en vanaf die tijd werd de landbouw steeds belangrijker. Ongeveer 3500 jaar later wist het volk van Los Millares, in de buurt van het huidige Almería voor het eerst koper te bewerken, en dat was de eerste keer dat er een metaalbewerkende cultuur ontstond. In deze tijd werden er, met name in de buurt van Antequera (net ten noorden van Malaga), veel megalithische monumenten opgericht, net als op dat moment in landen als Frankrijk, Groot-Brittannië en Ierland.

Ca. 1900 v.Chr. wisten de Argariërs van Al Argar uit de provincie Almería voor het eerst brons te bewerken, dat veel sterker was dan koper.

Kooplieden en veroveraars

De ontwikkeling van Andalusië trok zeevarende handelaren aan van meer ontwikkelde samenlevingen rond de Middellandse Zee. Later werden die handelaren vervangen door imperialistische staten die niet alleen op zoek waren naar handelswaar, maar ook naar politieke controle over gebieden.

Rond 1000 v.Chr. trok de bloeiende cultuur in het westen van Andalusië de aandacht van de Feniciërs, zeevarende handelaren uit het huidige Libanon in West-Azië, die in dit gebied van Spanje olijven, druiven en ezels introduceerden. Parfum, ivoor, juwelen, olie, wijn en textiel werden geruild tegen zilver en brons en er werden handelsnederzettingen opgericht, onder andere het huidige Cádiz (toen: Gadir) en Huelva (toen: Onuba). In de 7e eeuw v.Chr. arriveerden de Grieken, die ongeveer dezelfde handelswaar hadden als de Feniciërs. Door de invloeden van de Feniciërs en de Grieken ontstond er een mengcultuur die bekend zou komen te staan onder de naam Tartessos-cultuur. Wat deze cultuur precies voorstelde is niet echt bekend. In de toenmalige literatuur wordt gesproken over enorme rijkdommen, maar of het een stad of een regio betrof is bijvoorbeeld onduidelijk. Bekend is wel dat het brons in die tijd vervangen werd door ijzer.

advertentie

Tartessos-cultuur in West-Andalusië; Gadir is het huidige CádizPhoto: Redtony CC 3.0 Unported no changes made

Carthago, Rome en de Visigoten

advertentie

Romeinse Brug Cordoba AndalusiePhoto: Michel wal CC 3.0 Unported no changes made

Vanaf de 6e eeuw v.Chr. domineerde Carthago, een voormalige Fenicische kolonie, de handel in het westelijke Middellandse Zeegebied. Al in de 3e eeuw v.Chr. zou dit beeld helemaal veranderen, want een nieuwe mediterrane macht stond op: Rome! De Romeinen wonnen, met Sicilië als inzet, de Eerste Punische Oorlog (264-241 v.Chr.), maar Carthago wist nog wel Zuid-Spanje te veroveren. Tijdens de Tweede Punische Oorlog (218-201 v.Chr.) trok de Carthageense generaal Hannibal met zijn olifanten de Alpen over en bedreigde de stad Rome. De Romeinen verzonnen echter een list, zij openden een tweede front en zonden legeronderdelen naar Spanje om daar ook tegen Carthago te vechten. Deze strijd werd gewonnen door de Romeinse soldaten van generaal Scipio Africanus, na de Slag bij Ilipa (in de buurt van het huidige Sevilla) in 206 v.Chr. controleerden zij het gehele Iberische schiereiland. Itálica, dat gebouwd werd op het slagveld, was de eerste Romeinse nederzetting in Spanje.

Gedurende de Romeinse overheersing werd Andalusië een van de rijkste en geciviliseerde regio's van het Romeinse Rijk, met Córdoba (toen: Corduba) als belangrijkste stad. Rome bracht Andalusië aquaducten, tempels, theaters, amfitheaters, badhuizen, talen (Castiliaans, Portugees, Catalaans en Galicisch stammen direct af van de Latijnse spreektaal van Romeinse kolonisten soldaten), een vrij grote Joodse populatie en in de 3e eeuw n.Chr. het christendom. Opvallend is dat twee opeenvolgende Romeinse keizers hun rijk vanuit Itálica in Andalusië bestuurden, Trajanus (98-117) en Hadrianus (117-138).

Eind 4e eeuw overspoelden de Hunnen Europa vanuit Azië, en verschillende Germaanse stammen vluchtten naar het westen, waaronder de Visigoten. Zij veroverden in de 6e eeuw het Iberisch schiereiland, want het Romeinse Rijk was in die tijd op zijn retour. Van 552 tot 622 was Andalusië nog even een buitengebied van het Byzantijnse Rijk, maar daarna zwaaiden de Visigoten weer de scepter.

advertentie

Romeins Spanje ca. 400 n.Chr.Photo: Publiek domein

advertentie

Visigotisch Spanje, ca. 700Photo: Publiek domein

Na de dood van de profeet Mohammed in 632 werd de islam aanvankelijk verspreid over het Midden-Oosten en Afrika, maar het zou niet lang duren voordat de moslims hun pijlen op Spanje richtten. In 711 versloeg Tariq ibn Ziyad, de gouverneur van het Marokkaanse Tanger, met een voornamelijk uit Berbers bestaand leger bij de Rio Guadalete in de provincie Cádiz de Visigotische koning Roderik. In een paar jaar tijd was het hele Iberische Schiereiland in bezit van de islamitische Moren, met uitzondering van wat gebieden in het uiterste noorden in de bergen van Asturië. De komende vier eeuwen zouden de Moren de dienst uitmaken op het Iberisch Schiereiland en de vier eeuwen daarna waren ze nog steeds een machtsfactor van belang.

advertentie

Tariq ibn Ziyad (670-720)Photo: Publiek domein

Een van de meest ontwikkelde gebieden van Moors Spanje zou Al-Andalus worden, het huidige Andalusië. De grenzen van Andalusië verschoven regelmatig door aanvallen van christenen op het gebied, maar tot halverwege de 11e eeuw waren de christenen niet echt een gevaar voor de Moren. Er was zelfs een soort van godsdienstvrijheid voor de joden en de christenen in Andalusië, maar daarvoor moesten ze wel hoge belastingen betalen. Dat was een belangrijke reden voor veel joden en christenen om zich te bekeren tot de islam of te vluchten naar het christelijke noorden. De christenen in Moors gebied werden 'Mozaraben; in het Spaans Mozárabes' genoemd; zij die zich bekeerden tot de islam werden in het Spaans 'muwallads' genoemd. De Moren zorgden ook voor een culturele bloeiperiode in Andalusië met de bouw van prachtige paleizen, moskeeën, het ontwerpen van mooie tuinen en het stichten van een aantal universiteiten.

Emiraat en kalifaat van Córdoba

In 750 werden de tot dan toe machtigste moslim-heersers, de Omayyaden van Damascus, met veel geweld afgezet door de revolutionaire Abassiden, die het kalifaat verplaatsten naar Baghdad. De Ommayad Abd ar-Rahman I ontsnapte aan het bloedbad, vluchtte in eerste instantie naar Marokko en vertrok toen naar Córdoba, waar hij in 756 zichzelf uitriep tot een onafhankelijke emir. De dynastie die daaruit voortkwam zou Al-Andalus ca. 250 jaar min of meer verenigen. In 785 werd de Mezquita (moskee) van Córdoba, een hoogtepunt in de islamitische architectuur, opengesteld voor het gebed.

advertentie

Omayyaden-kalifaat op het hoogtepunt van haar machtPhoto: Gabagool CC 3.0 Unported no changes made

In 929 riep Abd ar-Rahman III zich uit tot kalief van Córdoba, als antwoord op de toenemende macht van de Noord-Afrikaanse Fatimiden-dynastie. Het kalifaat van Córdoba heerste op haar hoogtepunt over ongeveer twee derde van het Iberisch Schiereiland en de stad Córdoba was op dat moment de grootste stad van Europa en het middelpunt van veel ontwikkelingen op het gebied van wetenschappen als astronomie, geneeskunde, wiskunde, filosofie, geschiedenis en plantkunde.

Later in de 10e eeuw terroriseerde generaal Al-Mansur het christelijke noorden van Spanje en vernietigde onder andere de kathedraal van Santiago de Compostela in Noordwest-Spanje. Na de dood van Al-Mansur viel het kalifaat van Córdoba uit elkaar in vele koninkrijkjes of 'taifas', geregeerd door vaak Berberse generaals.

Almoraviden en Almohaden

Sevilla zou vanaf ca. 1040 de sterkste 'taifa' van Al-Andalus worden, heerste vanaf 1078 over een gebied van Zuid-Portugal tot Murcia in Zuidoost-Spanje en zorgde voor vrede en welvaart. Intussen liet het christelijke noorden steeds vaker van zich horen, en tot schrik van Sevilla werd Toledo in 1085 veroverd door christenen van Castilië. Sevilla riep snel de hulp in van de streng islamitische sekte der Almoraviden, Berbers uit de Sahara die Marokko veroverd hadden. De Almoraviden kwamen inderdaad, versloegen Alfonso VI van Castilië, maar namen de macht over in Al-Andalus. Al-Andalus werd als een kolonie bestuurd vanuit Marrakech en joden en christenen werden vervolgd. Lang duurde deze overheersing echter niet, opstanden waren aan de orde van de dag en vanaf 1143 viel het hele gebied weer uit elkaar in een aantal taifas.

Ook déze situatie zou niet lang duren, want de Almohaden, die intussen de macht van de Almoraviden in Marokko hadden overgenomen, veroverden Al-Andalus in 1173 en riepen Sevilla uit tot hoofdstad van hun hele grondgebied. Al-Andalus was op dat moment behoorlijk verkleind, en liep nu nog maar ten zuiden van Lissabon tot net ten noorden van Valencia. Ook nu werd Al-Andalus regelmatig aangevallen door christelijke troepen, en in 1195 werd een groot Castilliaans leger verslagen door Almohadische heerser Yusuf Yakub al-Mansur. Dit zorgde er echter voor dat verschillende christelijke koninkrijkjes de handen ineen sloegen en de strijd met de Almohadische heerser aangingen. In 1212 versloegen de verenigde legers van de christelijke koninkrijken Castilië, Aragón en Navarra de Almohaden bij Las Navas de Tolosa, gelegen ten noorden van Jaén. Gedoe om een opvolgingskwestie in 1224 zorgde ervoor dat Castilië, Aragón, Portugal en Léon steeds verder naar het zuiden konden oprukten. De vorst van Castilië, Fernando 'El Santo' III, veroverde in 1227 het strategisch belangrijke Baeza, in 1236 Córdoba en in 1248 Sevilla.

advertentie

Almohaden-rijk rond 1200Photo: Gabagool CC 3.0 Unported no changes made

Op dat moment was het emiraat van Granada nog het enige gebied dat onder controle was van de Almohaden, in dit geval van de Nazari-dynastie of Nasriden van Mohammed ibn Yusuf ibn Nasr. Het gebied bestond ongeveer uit de huidige provincies Granada, Málaga en Almería en zou het nog ongeveer 250 jaar uithouden als laatste moslimgebied op het Iberisch Schiereiland. De Nasriden waren op de toppen van hun macht in de 14e eeuw onder Yusuf I en Mohammed V.

De uiteindelijke neergang van de Nasriden werd veroorzaakt door twee dingen: in 1476 weigerde emir Abu al-Hasan nog langer belastingen te betalen aan Castilië, en in 1479 verenigden de twee machtige christelijke staten Castilië en Aragón zich en ondernamen in 1482 een finale kruistocht tegen Granada, de Reconquista. Granada was ondertussen al verzwakt door interne problemen en zonder al te veel moeite werden in 1487 Málaga en in 1492 Granada veroverd. De laatste emir, Boabdil, mocht ten zuiden van Granada nog een leengoed houden, maar vertrok na een jaar al naar Afrika.

advertentie

Grondgebied Emiraat van GranadaPhoto: Redtony CC 3.0 Unported no changes made

Tot ver in de 13e eeuw hadden moslims die bleven wonen in gebieden die onder 'christelijke' controle stonden, de zogeaamde 'mudéjars', niet erg veel te duchten. Pas in 1264 veranderde dat door de opstand van de mudéjars van Jerez de la Frontera tegen verhoogde belastingen en strakkere regels, waardoor ze bijvoorbeeld verplicht waren om christelijke feesten te vieren. Na een vijf maanden durende strijd werden de mudéjars verdreven naar Granada en Noord-Afrika, samen met de mudéjars van Sevilla, Córdoba en Arcos.

De nieuwe christelijke heersers in het zuiden van Spanje schonken grote stukken land aan edelen en ridders die een belangrijke rol hadden gespeeld in de Reconquista. De zoon van Fernando III, Alfonso 'El Sabio' X, die regeerde van 1252-1284, maakte van Sevilla een van de hoofdsteden van Castilië en verzamelde een aantal vooral joodse wetenschappers om hem heen die teksten uit de oudheid vertaalden in het Castilliaans. De Castilliaanse monarchie werd in die tijd geplaagd door rivaliteit binnen de familie en aanvallen van de adel, en eind 15e eeuw namen de katholieke koningen de macht over in Spanje.

Door een uitbraak van pest en een aantal slechte oogsten in de 14e eeuw werden de joden als de schuldige aangewezen er volgden pogroms in het laatste decennium van de 14e eeuw. Sommige joden, de zogenaamde 'conversos' besloten zich te laten bekeren tot christen, andere vluchtten naar het islamitische Granada. In de tachtiger jaren van de 15e eeuw werden de 'conversos' opgejaagd door de Spaanse inquisitie en beschuldigd van het nog steeds praktiseren van hun geloof.

Kathedraal van Teruel in mudéjar-bouwstijlPhoto: Escarlati CC 3.0 Unported no changes made

In 1492 beslisten Isabel en Fernando, onder druk van de groot-inquisiteur Tomás de Torquemada (1420-1498), dat elke jood die zich niet wilde laten bekeren, verbannen zou worden. Tussen de 50.000 en 100.000 joden lieten zich toen bekeren, maar meer dan 200.000 joden weigerden, en deze zogenaamde sefardische joden weken uit naar andere mediterrane gebieden.

Migratierichtingen van Spaanse joden (sefardim), 15e tm 18e eeuwPhoto: Encyclopaedia Judaica CC BY 3.0 NO no changes made

De taak om de moslims van Granada te bekeren lag in handen van kardinaal Francisco Jiménez (Ximenez) de Cisneros, uitvoerder en 'baas' van de inquisitie. Hij dwong vele moslims om zich te bekeren tot het christendom, verbrandde islamitische heilige boeken en verbood de Arabische taal.

Dit alles leidde in 1500 tot een mislukte moslimopstand in Las Alpujarras, waarna de moslims konden kiezen, zich laten bekeren of Granada verlaten. De meeste moslims, 'morisco's', lieten zich toen maar bekeren, maar nadat de fanatieke katholieke koning Filips II de Arabische taal, Arabische namen en 'zelfs 'morisco'-kleding verbood, verspreidde een nieuwe Las Alpujarras-opstand zich over het zuiden van Andalusië. Deze opstand, die twee jaar duurde, werd gewonnen door Filips, waarna de morisco's aanvankelijk gedeporteerd werden naar West-Andalusië en het noorden van Spanje. Tussen 1609 en 1614 werden bijna alle moslims door Filips III van het Iberisch schiereiland verdreven.

Francisco Jiménez de Cisneros (1436-1517)Photo: Publiek domein

De toevallige ontdekking van Amerika door Christoffel Columbus zou van grote betekenis worden voor met name de rivierhaven van Sevilla. Gedurende het bewind van Karel I (1516-1556), de koning van Spanje en beter bekend als de rooms-Duitse keizer Karel V, veroverden 'conquistadores' als Hernán Cortés en Francisco Pizarro grote stukken land van het Amerikaanse vasteland en haalden enorme hoeveelheden goud en zilver naar Spanje, waarvan een vijfde door de Spaanse kroon opgeëist werd.

Sevilla werd in die tijd het middelpunt van de wereldhandel en was de belangrijkste stad in Spanje tot laat in de 17e eeuw, hoewel Madrid al in 1561 tot hoofdstad van Spanje werd uitgeroepen. De bevolking van Sevilla groeide in nauwelijks een eeuw tijd van 40.000 in 1503 tot 150.000 in 1600. Maar ook steden als Cádiz en in mindere mate Córdoba, Granada en Jaén deelde mee in deze gouden jaren. Eind 17e eeuw ging het snel achteruit met de positie van Sevilla als belangrijke haven. Zilvervaarten vanuit Amerika werden snel minder en de benedenloop van de Guadalquivir, de voor Sevilla essentiële levenslijn naar de Atlantische Oceaan, slibde langzaam dicht. Bovendien zorgden epidemieën en slechte oogsten voor de dood van ca. 300.000 Andalusiërs. In 1717 werd de prominente plaats van Sevilla in de handel met Amerika ingenomen door de zeehaven van Cádiz, die in de 18e eeuw haar hoogtepunt bereikte.

In de 18e eeuw waren er aanvankelijk een aantal economisch belangrijke ontwikkelingen. Er werd een nieuwe weg van Madrid naar Sevilla en Cádiz aangelegd, er werden meer landbouwgebieden ontsloten en de bevolking nam fors door mensen die uit andere gebieden van Spanje naar Andalusië kwamen. In 1787 was het bevolkingsaantal opgelopen tot 1,8 miljoen.

Zeer slecht nieuws voor Cádiz en daardoor ook voor Andalusië was het verlies van de Amerikaanse kolonies aan het begin van de 19e eeuw. De havenstad Cádiz was in feite totaal afhankelijk van de handel met deze kolonies en toen dit stopte raakte Andalusië in de loop van de 19e eeuw in een zware economische crisis en werd een van Europa's minst ontwikkelde regio's met enorme inkomensverschillen tussen een aantal rijke mensen en de rest van de bevolking. Begin van de 19e eeuw betekende ook het eind van Spanje als zeemacht. In 1805 werd een gecombineerde Spaanse-Franse vloot tijdens de Napoleontische Oorlogen bij Cabo de Trafalgar, ten zuiden van Cádiz, verslagen door de Britten onder leiding van admiraal Horatio Nelson (1758-1805), die overigens wel sneuvelde tijdens deze zeeslag.

In 1836 en 1855 werd er veel kerk- en gemeentegrond geveild om de nationale schuld omlaag te brengen, maar dat ging weer ten koste van boeren die hun weidegrond in rook zagen opgaan en daardoor lagen werkloosheid, analfabetisme, ziekte en honger voor de vele, vooral dagloners, op de loer. Er braken boerenopstanden uit, mede geïnspireerd door anarchistische ideeën van de Rus Michael Bakoenin, die echter met harde hand werden onderdrukt. In die tijd werd in Sevilla in 1910 ook de machtige anarchistische vakbond Confederacion Nacional del Trabajo (CNT) opgericht, die in Andalusië in 1919 al 93.000 leden had.

Spaanse Burgeroorlog

De polarisatie van de Andalusische samenleving en politiek gold in feite voor heel Spanje en in de loop van de 20e eeuw stevende Spanje op een heuse burgeroorlog af.

In 1923 pleegde de in het Andalusische Jerez de la Frontera geboren generaal Miguel Primo de Rivera een militaire coup, samen met de grote socialistische vakbond Union General de Trabajadores (UGT). Koning Alfonso XIII stelde Primo de Rivera aan als voorzitter van een militair directorium, bleef aan als monarch, maar had in feite niets meer te vertellen. Als gevolg van slechte economische tijden, ontevredenheid in het leger en de winst van republikeinse partijen in lokale verkiezingen in april 1931, vluchtte koning Alfonso XIII naar Italië. Eerder, in januari 1930, was Primo de Rivera al afgetreden door de aanhoudende kritiek op zijn beleid en opgevolgd door generaal Damasco Berenguer.

Miguel Primo de Rivera y Orbanejo (1870-1930)Photo: Bundesarchiv, Bild 102-09414 CC3.0 Germany no changes made

De Spaanse burgeroorlog dreef een wig tussen families, vriendengroepen en gemeenschappen. Beide zijden begingen verschrikkelijke slachtingen, met name in de eerste weken van de oorlog. De rebellen, die zich nationalisten noemden, vermoordden tienduizenden republikeinen, maar ook die lieten zich niet onbetuigd, en vermoordden alleen al ongeveer 7000 priesters, monniken en nonnen. In republikeinse gebieden werden veel dorpen en steden geleid door anarchisten, communisten of socialisten. Andalusië werd een anarchistisch bolwerk, waar privé-eigendom verboden werd en kerken en kloosters vaak in brand gestoken werden. Boerderijen van grootgrondbezitters werden bezet door boeren en zo'n honderd agrarische communes werden opgericht.

De situatie was al vrij snel duidelijk: steden met garnizoenen die de rebellen steunden, en dat waren de meeste, vielen onmiddellijk in handen van de nationalisten, bijvoorbeeld in de Andalusische steden Cádiz, Córdoba en Jerez de la Frontera. Sevilla was in twee dagen in handen van de nationalisten, Granada een paar dagen later. De verovering van Granada kostte ca. 4000 mensenlevens, waaronder dat van de grote Spaanse schrijver Federico García Lorca, geboren in Fuente Vaqueros, een stadje ten westen van Granada. Maar ook in door republikeinen gecontroleerd gebied vielen veel slachtoffers, in anarchistisch Málaga werden in een maand tijd ca. 2500 mensen vermoord. Als reactie daarop executeerden de nationalisten, met behulp van fascisten uit Italië, duizenden republikeinen in februari 1937. Oost-Andalusië bleef in republikeinse handen tot het einde van de burgeroorlog.

Eind 1936 was generaal Francisco Franco de onbetwiste nationalistische leider, geholpen ondertussen door wapens, vliegtuigen en bijna 100.000 troepen van Nazi-Duitsland en fascistisch Italië. De republikeinen hadden veel minder hulp, enkele tienduizenden Franse soldaten en vele buitenlanders die vochten met de Internationale Brigades. De nationalisten veroverden Barcelona in januari 1939 en Madrid in maart van dat jaar. Franco riep zich op 1 april 1939 als winnaar van de burgeroorlog.

Andalusië na de Tweede Wereldoorlog

Na de burgeroorlog was het nog lang niet afgelopen met het bloedvergieten, want nog eens 100.000 Spanjaarden werden gedood of stierven in de gevangenis. Franco regeerde als een absolute vorst, hij was commandant van het leger en leider van de enige politieke partij, de Movimiento Nacional. Spanje bleef wel gespaard van de de Tweede Wereldoorlog, maar leed wel onder een VN-boycot na de oorlog, waardoor de bevolking eind jaren veertig van de vorige eeuw te lijden had van 'anos de hambre' (hongerjaren), met name in arme gebieden als Andalusië.

Om de armoedige toestadn in Andalusië op te lossen werd het massa-toerisme eind jaren vijftig geïntroduceerd aan de Costa del Sol. Dat verhinderde echter niet dat in de jaren vijftig en zestig ca. 1,5 miljoen Andalusiërs naar werk op zoek gingen in Madrid, Noord-Spanje en in ander landen, waaronder Nederland. Tot in de jren zeventig van de 20e eeuw hadden veel Andalusische dorpen en steden nog geen elektrciteit, geen stromend water of verharde egen, en ook het onderwijssysteem stelde bitter weinig voor. Hierdoor zijn nog steeds veel van de Andalusiërs van boven de vijftig analfabeet.

De gekozen opvolger van Franco, prins Juan Carlos, de kleinzoon van Alfonso XIII, besteeg in 1975 de Spaanse troon, twee dagen na de dood van Franco. De democartie werd wee geïntroduceerd door Juan Carlos, samen met zijn premier Adolfo Suárez. Er kwam een parlementair systeem met twee kamers en in 1977 werden er weer politieke partijen en vakbonden toegestaan. Ook op allerlei sociale thema's kwam er veel meer vrijheid, bijvoorbeeld op het gebied van contraceptie, homoseksualiteit en echtscheidingen. De grondwet van 1978 maakt van Spanje een parlementaire monarchie met vrijheid van godsdienst.

in 1982 werd er definitief met het Franco-tijdperk gebroken toen na vrije verkiezingen de Partido Socialista Obrero Espanol (PSOE) van Felipe González, een advocaat uit Sevilla, aan de macht kwam. Hij bleef veertien jaar premier en in zijn partij waren verschillende Andalusiërs op hoge posten actief. In 1980 werd de autonomie van Andalusië bij referendum goedgekeurd en in 1982 werd Andalusië officieel een autonome regio met een eigen parlement. De eerste verkiezingen voor het Andalusische parlement werden gewonnen door Rafael Escudero, in 1984 gevolgd door Juan Rodríguez de la Borbolla en in 1990 door Manuel Chaves. In 1986 werd Spanje lid van de Europese Unie.

Felipe GonzálezPhoto: Claude Truong-Ngoc CC Attribution-Share Alike 1982 ook het regionale parlement van Andalusië, dat in Sevilla gevestigd is. De diverse PSOE-parlementen zorgden er in de jaren tachtig en begin jaren negentig voor dat dat het economisch weer veel beter ging met Andalusië.

Nationaal verloor de PSOE in 1996 de macht aan de centrum-rechtse Partido Popular (PP), die acht jaar lang profiteerde van de economische voorspoed in Spanje en de rest van Europa. Ook Andalusië profiteerde van de groei van het toerisme en industrie, van de enorme Europese landbouwsubsidies en de bouw van huizen en kantoren. De werkloosheid daalde in die periode van 32% naar 16%, nog wel steeds het hoogste percentage in heel Spanje, maar toch een substantiële vermindering.

Andalusië in de 21e eeuw

In de periode 2000-2010 emigreerden honderdduizenden werk zoekende Oost-Europeanen, Afrikanen en Latijns-Amerikanen naar Andalusië.

In 2004 won de PSOE de nationale verkiezingen en de regionale verkiezingen in Andalusië, net na de aanslagen van 11 maart op treinen in Madrid, die 191 mensen het leven kostte en 1800 gewonden opleverde.

In 2006 nam het Andalusische parlement een nieuw statuut aan, waardoor Andalusië nóg meer autonomie kreeg. Dit statuur werd in 2007 via een referendum goedgekeurd.

In 2008, net voor het begin van de economische crisis in grote delen van Europa, bezocht een record aantal van bijna 10 miljoen toeristen Andalusië. Van 2008 tot 2012 slaat de crisis echter hard toe in Andalusië, toerisme en bouwwerkzaamheden lopen fors terug en daardoor stijgt de werkloosheid van 14% naar 31%, het hoogste percentage van heel Spanje.

In augustus 2013 kondigde de toenmalige president van Andalusië, José Antonio Grinán, zijn vertrek aan. Zijn opvolgster, Susana Díaz, werd op 5 september 2013 gekozen tot presidente van het Andalusische parlement.

Susana Díaz Pacheco, presidente van het parlement van Andalusië sinds 7 september 2013Photo: Juancamartos CC 4.0 International no changes made

Regionale verkiezingen in maart 2015 werden in Andalusië gewonnen door de socialistische partij PSOE. Deze partij behaalde echter opnieuw geen absolute meerderheid, net als bij de vorige regionale verkiezingen kreeg de PSOE 47 van de 109 zetels in het regionale parlement. De conservatieve Partido Popular, de op dat moment landelijke regeringspartij, behaalde 33 zetels, het slechtste resultaat in 25 jaar. De nieuwe linkse partij Podemos deed het opvallend goed met 15 zetels. Bij verkiezingen in 2018 verschuift de balans wat meer naar rechts. De uiterst rechtse partij Vox komt vanuit het niets met 12 zetels in het parlement, De PSOE valt terug van 47 naar 33 zetels.

Zie verder ook de geschiedenis van Spanje op Landenweb.

ANDALUSIE LINKS

Advertenties
• Andalusie Tui Reizen
• By June, vlucht, huurauto en kleinschalige accommodatie
• Meer dan 100 bijzondere vakantiehuizen met privé zwembad in Andalusië
• Naar Andalusie met Sunweb
• Bouw je eigen Andalusie Rondreis
• Hotels Trivago
• Spanje met de Trein
• Authentieke reizen naar Andalusie
• ANWB vakantie boeken Andalusie
• Andalusie Hotels
• Auto huren in Andalusie
• Rondreis Andalusie
• Boeken, ook tweedehands, over ANDALUSIE bij Bol.com

Nuttige links

Andalusië Foto's Kees Hulsen
Sevilla-Nu online gids voor Sevilla (N)
Startpagina Sevilla (N)

Bronnen

Andalucía

Lonely Planet

Andalusië

Lannoo

 

Baird, David / Sevilla & Andalusië

Van Reemst

BBC - Country Profiles

CIA - World Factbook

Dahms, Martin / Andalusië

Van Reemst

Hannigan, Des / Andalusië

Kosmos

Kennedy, Jeffrey / Andalusië & Costa del Sol

Van Reemst

O'Bryan, Linda / Andalusië

Uitgeverij J.H. Gottmer/H.J.W. Becht BV

 

Wikipedia

laatst bijgewerkt maart 2024
Samensteller: Arie Verrijp / Geert Willems