Landenweb.nl

MALEISIE
Van Penang naar Cherating

Tekst: Joyce Frey.

In de morgen braken we op. Loo, mijn chauffeur, waarmee ik al een week onderweg was en ik.
Van Tom, een van mijn beste reisleiders, had ik gisteravond afscheid moeten nemen. Hij moest terug naar Kuala Lumpur.
Ik had een nieuwe gids gekregen. Een reis van 400 KM stond ons te wachten.

Loo had een cassette met piano gejengel in zijn cassettedeck geschoven, dat hem wakker moest houden. Bij die klanken sliep ik al bijna in.
Maar omdat we al eens bijna ruzie hadden gekregen over zijn muziekkeuze, liet ik hem zijn muziek en concentreerde ik me op het prachtige landschap.

De eerste uren sliep Guna, mijn nieuwe gids, in de auto.
Ik dacht dat het de schuld van de muziek was.
Later vertelde hij me van zijn vermoeiende laatste weken.
Hij was met twintig toeristen onderweg geweest.

Tenslotte had hij een deel naar het vliegveld moeten brengen en een ander deel naar een eiland. Toen moest hij naar Penang vliegen, met een vlucht die twee uur vertraging had. Hij had weinig kunnen slapen, totdat hij mij in ontvangst moest nemen. Nu kon ik hem vergeven.

Maar hij kon niet tippen aan de sympathie die ik voor Tom heb gehad. Bij lange niet. We reden over bergen en door eindeloze
oerwouden. Zoals bij ons in bosrijke wegen borden langs de weg staan, die voor overstekende herten waarschuwen, zo stonden hier borden met olifanten erop.

Ik vroeg me af wat er zou gebeuren als een auto met een vaart van 110 KM per uur, tegen een olifant zou botsen. Onder weg maakten we nog een paar stops en kwamen in de late namiddag in Kota Bharu aan. De stad beviel me niet. Het hotel was groot en hypermodern, wat me ook niet beviel. Ik moest zelfs naar de receptie om te vragen hoe het licht aan ging.

Ik had een klein kastje op een tafeltje naast mijn bed, waarmee je op afstand je radio, TV, de wekker en het licht kon bedienen.
Later ging ik in mijn eentje de straat op. Een eind van het luxe hotel waren straten met veel verkeer. Hier reden geen moderne auto's, zoals aan de aan de westkust.

De volgende morgen maakte Guna een montere indruk. Hij scheen ook weer bij de mensen te zijn.Als eerste reden we naar een markt. Dat was wel bijzonder.
Het was in een gebouw. Op de grond stonden korven met kruiden in alle kleuren en smaken. In de etages er boven werd van alles verkocht.
Van kleren tot radio's. Als je van de bovenste verdieping naar beneden keek, zag pas goed de verschillende kleuren van de kruiden.

Op een kleine plaats, hier niet ver vandaan, liet een oude man zien wat je allemaal met een tol kunt doen. Het deed me aan mijn kinderjaren terug denken, als ik een touwtje om de tol wikkelde om het aan het rollen te krijgen.

En dan maar toezien hoe het stukje hout over de straat danste.
Dit oude manneke vertoonde kunststukjes die ik nooit kon.
Hij zette het op een plankje hout, ving het op en zette het weer op de grond, waar het ijverig verder tolde. Daarnaast was een zilversmid waar ik een kijkje moest nemen. Er was ook brokaatweverij.

Later bekeken we het Kelestan museum. Dat was een oud koningspaleis.
Oude schroothopen rookten en hoesten door de straten.
Een paar winkels waren te zien. Die konden nog uit de tijd van onze grootouders stammen.
Ik was blij hier maar een dag te hoeven blijven. Het beviel me hier helemaal niet.

Het zag er wel aardig uit. Je kon echt een indruk krijgen hoe de majesteit, vroeger met zijn familie, geleefd had.
We reden weer een heel eind tot we eindelijk bij de zee kwamen.
In een hutje kon ik een man zien, die kleine visjes droogde.

Ik vroeg me af, wat je met die miniatuurtjes kon doen.
Later kwam ik op een plaats waar grote vaten half in de bodem stonden.
Die waren volgestopt met vissen, die daar weken lang in moesten rotten.
Als ze helemaal verrot waren, zouden ze een heerlijke jus zijn. " Pfuuui".

Ik hoopte het nooit opgetafeld te krijgen.
Niet veel verder kwamen we bij het strand, waar Guna en ik een stuk liepen. In een bocht waar palmen groeide, lagen een paar vissersboten op een eenzaam strand.

Ze waren in gezellige kleuren beschilderd
We zaten een tijd aan het strand en keken toe op de golven die zwak op het strand neersloegen. We hadden geen haast om verder te komen.

Hoewel we ons reisprogramma rustig afwerkten, waren we steeds te vroeg klaar, omdat ik de enige toerist was. Als we later in Kuala Terengganu aan kwamen, bekeken we eerst het sultans paleis. Die moderne gebouwen en sculpturen, die in een park ingebed lagen, werkte fascinerend.

Omdat het vroeg in de middag was, kreeg ik het aanbod naar een schiereiland te varen om een scheepswerf te bekijken. Voor de over vaart, heen en terug, moest ik 7 Euro betalen.
Dat deed ik graag, want het was veel te vroeg om in een vervelend hotel te zitten.

Guna had een boot kunnen krijgen, met manschappen. Voor we op de bus stapten, had Loo blikjes met limonade gehaald. Ieder van ons kreeg er een. De boot ging langs de inham van de zee, naar het dorp aan de overkant.

Hoe zou daar blijven liggen, tot we terug wilden gaan.
Guna vroeg een paar mensen naar de man die hij zocht. Tenslotte kwamen we bij de werf aan. Een oude man kwam met vreugde naar ons toe.Hij liet een fotoalbum zien van boten die hij gebouwd had.

Verder lezen >> www.reisimpressies.eu - Cherating