Landenweb.nl

OMAN
Geschiedenis

To read about OMAN in English - click here

Authentieke Reizen naar Oman

Geschiedenis

Oudheid

Archeologische vondsten hebben uitgewezen dat er al meer dan 10.000 jaar geleden mensen in Oman gewoond hebben. Rond 4000 voor Chr. werden er al zeeschepen gebouwd en bevonden zich vissersdorpen aan de kust. Duizend jaar later werd er ook landbouw bedreven. De vele typische bijenkorfgraven die in Oman te zien zijn, stammen uit deze tijd. Tot 630 na Chr. wordt de geschiedenis van Oman door historici ingedeeld in periodes die genoemd zijn naar de vindplaatsen. Allereerst de Hafit- periode (3000- 2700 voor Chr.), en daarna achtereenvolgens de Umman an-Nar- periode (2700- 2000 voor Chr.), de Wadi Souq- periode (2000- 1000 voor Chr.), de Lizq- periode (1000- 400 voor Chr.) en de Samad- periode (400 voor Chr. – 630 na Chr.).

Langs de in 1500 voor Chr. ontstane wierookroute ontstonden steden die door de wierookhandel uitgroeiden tot machtige koninkrijken. Enkele van deze rijken waren Saba, Hadramut, Ma’in, Qataban en Ausan. Deze koninkrijken leefden in een soort gewapende vrede eeuwenlang langs elkaar. Even voor het begin van de jaartelling probeerden de Romeinen de wierookroute in handen te krijgen, maar dit mislukte totaal. Uiteindelijk lukte het Saba om in 400 voor Chr. de andere rijken te veroveren. Deze overheersing duurde tot het jaar 260 na Chr. toen de Himjaren Saba veroverden.

Uit dit rijk ontstonden twee grote rijken: Himjar in het westen en Hadramut in het oosten. Hadramut werd in 340 weer veroverd door de Himjaren die op hun beurt weer werden onderworpen door de Abessijnen en weer wat later door de christenen. Het tijdperk van de oude Zuid-Arabische koninkrijken was nu voorgoed voorbij.

advertentie

De komst van de islam

Vanaf 622 begon de profeet Mohammed de islam te verbreiden. De heersers en in hun voetsporen de bevolking, bekeerden zich al snel tot de islam. Uiteindelijk werd de islamisering van geheel Arabië in 633 voltooid. Ondertussen had de Perzische koning Cyrus II het noorden van Oman veroverd en deze Perzische overheersing zou ongeveer 1000 jaar duren.

Onder de Perzische dynastieën van de Achameniden, Parthen en Sassaniden bloeide de zeehandel weer op. Oman deed in de 7e eeuw niet mee aan de strijd om de opvolging van de profeet Mohammed, maar concentreerden zich op de uitbouw van het handelsrijk richting het oosten. De rust duurde echter niet lang. De Omani’s waren ondertussen overgegaan tot de leer van het Ibadisme, een gematigde variant van de strenge islam. Vanuit Damascus werden er legers richting Oman gestuurd om de autoriteit van de soennitische Omajjaden-kalief te herstellen en de bevolking tot het soennitische geloof te bekeren. Deze en andere pogingen rond 800 mislukten echter en langzaam maar zeker breidde Oman haar macht uit. Het bleef echter zeer onrustig op het Arabisch schiereiland en werd Oman in de eeuwen daarna nog verschillende keren aangevallen.

Zo zou Oman rond het jaar 1000 een tijd lang een wilayat (soort provincie) van Irak (Baghdad) zijn. In 1064 werd Oman gedurende 80 jaar overheerst door de Seltsjoeken uit Centraal- Azië. In 1258 werd Bagdad door de Tartaren ingenomen en daarmee kwam een einde aan de invloed van Bagdad op Oman. De tijd van ± 1150 tot ± 1624 wordt het Nabhan- tijdperk genoemd. Dit tijdperk werd gekenmerkt door veel onderlinge strijd. In 1276 veroverden de Perzen grote delen van Oman, maar moesten zich uiteindelijk terugtrekken. In 1462 volgde weer een Perzische aanval en Bahla werd ingenomen, de hoofdstad en zetel van de Nahban- dynastie. Ook nu werd Oman weer bevrijd maar het bleef nog vele jaren zeer onrustig in het land.

advertentie

Portugezen

Rond 1500 verschenen de Portugese ontdekkingsreizigers en veroveraars op het internationale handelstoneel nadat ze in 1478 als eerste Europeanen om Kaap de Goede Hoop zeilden. Ze wilden o.a. een deel van de kruidenhandel in handen krijgen. De beroemde Vasco da Gama veroverde vanaf 1503 Arabische steunpunten in Oost- Afrika. De Portugezen hadden al snel grote delen van de zeehandel in de Indische Oceaan onder controle, vaak door veel geweld toe te passen. In 1506 werd Alfonso du Albuquerque naar de Indische Oceaan gestuurd om een groot Portugees rijk te stichten. De Portugezen beheersten nog ongeveer 100 jaar de handel in de Golf en Indische Oceaan.

De Turken probeerden nog wel om de Portugese macht te breken, maar deze pogingen liepen op niets uit. Eind 16e eeuw namen de Hollanders en de Britten het roer over van de Portugezen, die alleen nog wat bezittingen in Noord-Oman overhielden. De 17e eeuw waren de Hollanders de leidende zeemacht met o.a. vanaf 1670 een kantoor in Muscat. Toen de invloed van de Hollanders afnam, raakten de Britten en de Fransen in deze regio in conflict met elkaar.

Nasir bin Murshid, tot imam gekozen en de stichter van de Yoruba-dynastie wist vanaf 1624 de kustbewoners en de binnenlandse stammen bij elkaar te brengen en vrede te stichten. De Portugezen sloot nu een verdrag met Nasir. Deze werd in 1649 opgevolgd door Sultan bin Saif I die in 1650 een einde maakte aan anderhalve eeuw Portugese overheersing.

advertentie

Oman vaart eigen koers

Vanaf die tijd had Oman alleen nog maar via verdragen met de Europese machten te maken, en stonden de Omani’s geen vreemde machthebbers meer toe. Oman bouwde snel weer een grote handels- en krijgsvloot op en werd al snel een vooraanstaande macht in de Indische Oceaan. Ook werden Portugese bezittingen in Oost-Afrika, Iran en India veroverd.

Bilarab bin Sultan, de zoon van Saif I, veroverde in 1670 de provincie Gujerat in India, maar verloor de machtsstrijd met zijn broer Saif bin Sultan. Saif verdreef alle Portugezen uit de ten noorden van Madagaskar gelegen gebieden. Hij hield zich ook bezig met de lucratieve slavenhandel zowel naar de Verenigde Staten als voor Oman zelf. De Omaanse vloot breidde zich steeds verder uit. Door het wegvallen van de gezamenlijke vijand, de Portugezen, tekende zich onder het bewind van Saif’s zoon Sultan bin Saif II weer een binnenlandse stammenstrijd af tussen de Bani Hinawi en de Bani Ghafiri. Deze strijd verhevigde zich nog toen Saif II stierf. De strijd ging tussen de aanhangers van zijn zoon Saif bin Sultan II en de aanhangers van de door de religieuze geleerden naar voren geschoven Muhanna bin Sultan.

Ook de stammenstrijd tussen de Bani Hinawi en de Bani Ghafiri laaide weer in alle hevigheid op en resulteerde in een opdeling van Oman. De Bani Hinawi kregen grote delen van het binnenland, de omgeving van Sur en Nizwa. De Bani Ghafiri kregen de macht over de Batinah, Jabrin en Rustaq. De strijd ging echter door en Saif riep tot twee keer toe de hulp in van de Perzen, die van de gelegenheid gebruik maakten om Mutrah, Muscat en de hele Batinah in te nemen.

Ahmed bin Said, de stichter van de Al Bu Said- dynastie, die tot op heden de heerschappij over Oman uitoefent, zette de strijd tegen de Perzen voort en wist ze middels een list in 1747 te verslaan en hij werd tot negende imam gekozen. Het lukte Ahmed om zowel binnenlands als met de Arabische buurstammen de rust te herstellen.

advertentie

Toenemende Britse invloeden

Onder leiding van Ahmed werd Oman weer een toonaangevende zeemacht die zowel met de Portugezen, de Hollanders en de Britten handelsbetrekkingen aanknoopte. Door financiële en militaire hulp te bieden nam de invloed van de Britten vanaf 1800 wel toe.

Na de dood van Ahmed in 1783 werd diens zoon Said bin Ahmed tot imam gekozen. De zoon van Said, Hamad bin Said, kreeg grote delen van Oman onder controle zodat het land verdeeld was in een sultanaat aan de kust en een imamaat in het binnenland. Hamad werd opgevolgd door zijn oom Sultan bin Ahmed, die al snel grote delen van Oman in handen kreeg. In 1798 waren de Nederlanders en de Fransen in oorlog met de Britten. Toen Ahmed dan ook als eerste Arabische vorst een overeenkomst met de Britten sloot, werd het Nederlandse en Franse schepen verboden om voor de kust van Oman te ankeren. De hulp van de Britten kwam ook van pas toen de Omani’s aangevallen werden door Qawasim uit het piratennest Ras al-Khaimah (nu Verenigde Arabische Emiraten) en de streng religieus- militaire Wahabiet- beweging.

Sultan bin Ahmed werd tijdens gevechten in 1804 gedood en uiteindelijk opgevolgd door Said bin Sultan. Onder hem bereikte Oman qua handelspolitiek en expansie een hoogtepunt. Zo sloot hij handelsovereenkomsten met Nederland, Groot- Brittannië, de Verenigde Staten en werd Zanzibar in Afrika zelfs uitgeroepen tot de tweede hoofdstad en een economisch centrum dat zich uitstrekte tot in Zaïre en Uganda. Hij controleerde o.a. de slaven- tussenhandel en de wereldhandel in ivoor en kruidnagels voor een groot gedeelte.

advertentie

Economische voorspoed voorbij

Toen de Britten in 1839 definitief de slavernij afschaften, verloren de Omani’s een belangrijke bron van inkomsten. Said stierf in 1856 op zee en liet 36 zonen en dochters achter! Er volgde natuurlijk weer een strijd om de opvolging, dit keer tussen de zonen Majid en Thuwani. Na de opdeling van het sultanaat controleerde Majid het rijke Oost-Afrikaanse gebied en Thuwani het arme Aziatische gedeelte van het land. Majid zou Thuwani daarom jaarlijks geld betalen. In 1860 lukte het Majid niet om aan zijn verplichtingen te voldoen en riep Thuwani zich uit tot heerser over alle Omaanse gebieden.

In 1861 werd Oman gesplitst in het sultanaat Oman en Muscat en het sultanaat Zanzibar, dat zich onafhankelijk van Oman zou ontwikkelen en dat tot 1964 zou blijven bestaan. Door de komst van de eerste Europese stoomschepen en de opening van het Suezkanaal zakte de zeehandel in elkaar en begon het definitieve economische verval. Er ontstond een economische crisis en stammen in het binnenland waren zeer ontevreden en wilden het herstel van het imamaat.

In 1861 leidde Turki een opstand tegen zijn broer Thuwani die in 1864 zelfs door zijn eigen zoon Salim werd vermoord. In 1868 volgde een opstand onder leiding van Azan bin Qais en Salim vertrok gedwongen uit Oman. Azzan werd tot imam uitgeroepen en er ontstond een religieus en conservatief regime. Turki had ondertussen veel geld en wapens verzameld en Azzan werd in een veldslag gedood. Turki nam daarop Muscat en Mutrah in en wist met Britse steun, ondanks binnenlandse onrust, tot zijn dood in 1888 aan de macht te blijven.

Hij werd opgevolgd door zijn zoon Faisal die ook de Fransen weer benaderde en in 1894 werd er zelfs weer een Frans consulaat in Muscat geopend, uiteraard onder protest van de Britten. Na de dood van Faisal in 1913 werd hij opgevolgd door zijn zoon Taimar bin Faisal en in het binnenland werd Salim bin Rashid al- Kharusi tot imam uitgeroepen. Met Britse hulp kon een aanval op Muscat in 1915 gestopt worden. In 1920 werd het Verdrag van Seeb gesloten waarin de invloedssferen van de imam en de sultan werden vastgelegd. Dit verdrag hield tot 1954 stand.

advertentie

Eerste olieboringen

De staatskas bleef ondertussen leeg o.a. doordat proefboringen naar olie vooralsnog niets opleverden. Taimur stierf in 1932 en werd opgevolgd door zijn zoon Said bin Taimur. Hij probeerde de economische crisis op te lossen. Een bron van inkomsten zou de olie kunnen zijn maar dan moest eerst het hele land onder controle van Said staan. Hij kwam daarmee in conflict met de nieuwe imam Ghalib bin Ali die zelf een onafhankelijke staat in het binnenland wilde stichten met behulp van de Saoedi’s. Said stuurde een legertje Omani’s samen met Britse hulptroepen naar het binnenland en de rust was snel hersteld. Ghalib probeerde het in 1957 nog een keer, maar weer werd hij verslagen, ook al duurde het tot 1959 eer de opstand (Jebel Akhdar-opstand) definitief onderdrukt was. Door deze overwinning was de macht van de imams definitief gebroken en konden de kustbevolking en de mensen uit het binnenland zich samen richten op de toekomst van Oman.

De Saoedi-Arabiërs deden in 1952 nog een poging om een stuk van Oman te annexeren maar dit mislukte dankzij de hulp van de Britten. De Britten profiteerden hiervan door af te dwingen dat alleen met hun toestemming olieconcessies verleend mochten worden aan andere landen. Door al deze ontwikkelingen was Said bang zijn heerschappij te verliezen en hij sloot Oman als het ware af van de rest van de wereld, bang dat de bevolking nieuwe ideeën zou opdoen. Zo werden kranten, radio en televisie verboden en reizen naar het buitenland mocht alleen met toestemming van de sultan. Hierdoor bleef Oman een van de armste landen ter wereld en uiteraard groeide de ontevredenheid onder de bevolking, ook al omdat de snel stijgende olie- inkomsten alleen ten goede kwamen aan de sultan en andere machthebbers.

Deze ontwikkelingen leidden in het soennitische Dhofar tot een opstand. De bevolking in het zuiden negeerde het reisverbod en kwam in aanraking met een andere en modernere wereld en er ontstonden al snel nationalistische ideeën (oprichting Dhofar Liberation Front; DLF), die resulteerden in een opstand die gesteund werd door de Jebali’s, de bevolking van de bergen. Men ging uiteindelijk zo ver dat het doel veranderde: men wilde nu het hele Golfgebied bevrijden van de imperialistische heersers uit het westen en daartoe werd het Peoples Front of the Liberation of the Occupied Arabian Gulf (PFLOAG) opgericht. Ze kregen steun van China, de Sovjet-Unie en Irak. De Britten, die grote belangen in de olie-industrie hadden zochten steun bij de zoon van Said, Qabous bin Said die al sinds 1964 “huisarrest” had.

Sultan Qabous zet andere koers uit

Hij zette in juli 1970 zijn vader in een geweldloze coup af en in hetzelfde jaar verlieten ook de Britse troepen het land. Qabous beloofde het volk andere, betere tijden. Ook de naam van het land werd gewijzigd in Sultanaat Oman. Het conflict in Dhofar duurde echter nog steeds voort en groeide zelfs uit tot een internationaal conflict. Ook met behulp van de Britten lukt het niet om de opstandelingen te verslaan, hoewel ze wel gedwongen werden om zich terug te trekken in de bergen.

De oliecrisis in 1973 zorgde voor een ommekeer. De idee dat het communistisch georiënteerde PFLOAG de Perzische Golf onder controle zou krijgen was voor Iran en het westen een doemscenario dat ten koste van alles moest worden voorkomen. Iran zette troepen in, Jordanië leverde militaire adviseurs en de Verenigde Staten leverden wapens. In de bevrijde gebieden werd meteen een hulpprogramma opgezet en werden in hoog tempo o.a. scholen, moskeeën en ziekenhuizen gebouwd om de bevolking gunstig te stemmen.

In 1975 werd Dhofar bevrijd en ook de Dhofari’s werden bedolven onder geld, voorzieningen en zelfs een positie in de regering. De opbouw van Oman werd nu echt goed ter hand genomen en de levensomstandigheden van de bevolking gingen in relatief korte tijd enorm vooruit. Met behulp van westers geld en een ontwikkelingsplan van de Verenigde Naties ontwikkelde de handel, de industrie en het onderwijs zich en werden er scholen, bibliotheken, musea en postkantoren gebouwd. Het analfabetisme werd aangepakt en boeren en vissers ontvingen steun. In 1981 sloot Oman zich met andere Perzische- Golfstaten aaneen in de Samenwerkingsraad voor de Golf (GCC), een militair bondgenootschap, dat ook al snel tot politieke en economische samenwerking leidde.

Tijdens de Tweede Golfoorlog in 1991 behoorde Oman tot de bondgenoten van Koeweit en verleende het de geallieerde tegenstanders van Irak militaire faciliteiten. In februari 1992 ontdekten Amerikaanse archeologen ten noorden van Salalah de overblijfselen van de langs de wierookroute gelegen stad Ubar, daterend uit ca. 2000 v. Christus. Ubar werd al genoemd in de koran en in de sprookjes van 1001 nacht. In april vond men aan de voet van het Kara- gebergte de resten van de stad Saffara Metropolis (5000-2000 v. Christus). In 1993 werden nieuwe oliebronnen en een gasveld ontdekt bij Sunainah in het noordoosten. In 1998 kreeg Sultan Qabous de International Peace Award voor zijn leidende rol in het behouden van vrede en stabiliteit in de regio.

Op 4 oktober 2003 kon iedere staatsburger van Oman van 21 jaar en ouder zijn/haar stem uitbrengen op kandidaten voor de Majlis Al Shura(Consultative Council). Ook Omanieten woonachtig in de andere GCC-staten konden voor het eerst in hun standplaats stemmen. In de Majlis Al Shura werden 81 mannen en twee vrouwen gekozen. De Majlis Oman heeft geen formele wetgevende macht en kan alleen ontwerpwetten over sociale en economische politiek bespreken en wijzigingen aanbevelen.

Gezien de bevoegdheden van de sultan (wetgeving, benoeming van ministers en de rechtelijke macht) is de Majlis Oman nog geen machtsfactor. De door de sultan benoemde ministers leggen geen verantwoording af aan het parlement, maar aan het staatshoofd. In januari 2006 sluiten Oman en de Verenigde Staten een vrijhandelsverdrag. In juni 2009 krijgt ook Oman last van Somalische piraten, het eerste schip wordt gekaapt voor de kust van Oman. In 2011 en 2012 zijn er wat politieke onrusten en tegenstanders van het regime worden gevangen gezet. In maart 2013 laat de sultan 30 mensen vrij. In mei 2014 wordt de voormalige minister van handel Mohammed al-Khusaibi wegens corruptie veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf. In oktober 2015 wordt de nieuwe Majlis Al Shura gekozen, er zit 1 vrouw in. In juli 2017 worden havens van Oman gebruikt door Qatar om de sancties tegen dat land te omzeilen. Haitham bin Tariq Al Said is in 2020 de troonopvolger na de dood van zijn neef Sultan Qaboos. Arif Alvi wordt in september 2018 door het parlement verkozen als opvolger van Mamnoon Hussain, wiens ambtstermijn van vijf jaar ten einde liep.

OMAN LINKS

Advertenties
• Hotels Trivago
• Authentieke reizen naar Oman
• Rondreis Oman en Dubai
• Djoser Rondreis Oman
• Oman Hotels
• Autoverhuur Sunny Cars Oman
• Boeken, ook tweedehands, over OMAN bij Bol.com

Nuttige links

Dieren in Oman (N)
Reisinformatie Oman
Reizendoejezo - Oman (N)
Rondreis door Oman (N)
Rondreis Oman (N)

Bronnen

Callan, L. / Oman & United Arab Emirates

Lonely Planet

Foster, L.M. / Oman

Children’s Press

Medani Elsayed, M. / Reishandboek Oman en de Verenigde Arabische Emiraten

Elmar

Van Deuren, G. / Oman, Verenigde Arabische Emiraten

Gottmer/Becht

CIA - World Factbook

BBC - Country Profiles

laatst bijgewerkt maart 2024
Samensteller: Arie Verrijp / Geert Willems